www.onsbloemendaal.nl nr. 3 najaar 2013
Woongroep uit de tijd von Tensen
De schouw. (Foto: Arend van der Sluis)
Surinamers
In 1975 kreeg Van Ouds het Raadhuis een
kortstondige invasie vanuit Suriname te verwerken.
Dat was het gevolg van de soevereiniteitsoverdracht
van Nederland aan Suriname in 1975. Vanwege de
onzekere toekomst van de nieuwe natie Suriname
(werk, scholing, veiligheid), kozen relatief veel
Surinamers voor een bestaan in het voormalige
moederland. Zij behielden de Nederlandse
nationaliteit maar een eigen woning was niet direct
beschikbaar. Naast inwoning bij familie boden
pensions als Van Ouds het Raadhuis een tijdelijke
oplossing. De meeste Surinamers zijn later vooral in
de grote steden (bijvoorbeeld Amsterdam, Rotterdam
Den Haag) gaan wonen. Daar was relatief een groot
aanbod van sociale huürwoningen. Daarom is het
opmerkelijk dat de meeste van de 49 Surinaamse
personen die in 1975 in Van Ouds het Raadhuis
verbleven, niet naar de grote steden maar naar een
andere gemeente zijn verhuisd.
Dick Tensen
Eind september 1976 verkoopt het echtpaar
HoornikVan Ouds het Raadhuis aan DickTensen uit
Zwanenburg. Die gaat er als vrijgezel zelf wonen
en zal dat een kleine zeventien jaar volhouden. In
die tijd werd het pand stukje bij beetje opgeknapt
en leefbaar gemaakt voor veelal jonge mensen, die
op zoek waren naar relatief goedkope huisvesting.
Het betrof een bont gezelschap van studenten,
werkzoekenden, werkers en uitkeringsgerechtigden,
mannen en vrouwen. In tegenstelling tot de eerdere
bewoners van Van Ouds het Raadhuis, is over deze
periode van bewoning relatief veel bekend. Het valt
te lezen in een door Ernst Merhottein geschreven
en in 1996 in eigen beheer verzorgde uitgave van
de reüniecommissie met als titel Het rechthuis van
heerlijkheid. In het boekje wordt het collectieve
bestaan van 172 - letterlijk met naam genoemde -
personen in de periode tussen 1976 en 1986 in
Van Ouds het Raadhuis beschreven Op basis van
de gemeentelijke gegevens kan geschat worden
dat meer dan de helft van origine uit Haarlem en
Bloemendaal afkomstig waren.
De Raadhuisbewoners als groep
Sociologisch gezien zijn de min of meer toevallig
bijeengebrachte kamerbewoners in de loop der
jaren steeds meer een groep gaan vormen met
een eigen organisatie, regels en subcultuur. Het
gezamenlijke gebruik van keukens, toiletten,
telefoon, wasmachine en douches werd onderling
geregeld via afspraken en -lijstjes. Overigens werd
er onderling ook geklaagd over eikaars gebruik
van de voorzieningen, het schoonhouden en
het onderhoud. Verder werden er gezamenlijk
verjaardagen gevierd en (kamer)feestjes
georganiseerd, vaak met veel drank en muzikale
herrie. Dat werd de betrokken bewoners meestal
niet in dank afgenomen door de buurt. De politie
heeft vaak voor de deur gestaan om de geluidsknop
zachter te laten zetten.
Uit het onderlinge samenwonen kwamen frequent
liefdesrelaties voort, die korter of langer stand
hielden. Dat is niet onlogisch omdat de kamers
van de Raadhuisbewoners bij elkaar aansloten en
men gemakkelijk bij elkaar binnenliep. Dat leidde
soms ook tot onenigheid, jaloezie en ruzies, maar
overheersend waren toch de positieve onderlinge
contacten. Een aantal liaisons resulteerde in een
huwelijk. Volgens het boekje kreeg ruim tien procent
van de bewoners een serieuze relatie met elkaar.