Dagelijks loopt hij von
De Rijp noar hun huis om
Gerritje te zieneen droeve
tocht von een kilometer heen
en een kilometer terug door
het Bloemendaalse Bos
www.onsbloemendaal.nl nr. 1 voorjaar 2014
De Rijp met de dienstwoningen, omstreeks 1915
Dagelijkse tocht
Negen maanden later baart Catharina hun eerste
kind, een dochter die zij de naam Gerritje geven.
Gerritje blijft in leven, wat niet vanzelfsprekend
is in deze tijd. Met het tweede kind, begin maart
1876 geboren, gaat het niet goed. Moeder en kind
overleven het maar net en het kindje sterft binnen
een paar weken. Bijna twee maanden later, op 26
mei 1876, zit Pieter naast het ziekbed van zijn vrouw
als ook zij de laatste adem uitblaast.
Hij blijft alleen achter met de kleine Gerritje. Hij
brengt haar naar zijn ouders op Duin en Daal
waar zijn moeder Maria zich over haar kleinkind
ontfermt. Dagelijks loopt hij van De Rijp naar hun
huis om Gerritje te zien, een droeve tocht van een
kilometer heen en een kilometer terug door het
Bloemendaalse Bos, een bos dat door de jaren
heen voor zoveel mensen uit Haarlem, Velsen, de
Zaanstreek en Amsterdam een verrukking is om te
bezoeken en een ontsnapping aan de sleur van het
werk en de viesheid van de stad.
Pieter ziet niet de kinderen die losgelaten in het bos
hun energie kwijt kunnen in tikkertje met verlos,
verstoppertje en rovertje spelen, schommelen en
wippen, bomen klimmen en rondrennen. Hij ziet
niet hoe ze genieten bij het eten van pannenkoeken
of krentenbroodjes en het te drinken van water
met bessensap. Hij merkt niet hoe ze luisteren
naar de wonderlijke klanken van de Italiaan met
zijn piano-orgeltje. Hij heeft geen oog voor de
witte schermbloemen van het fluitenkruid dat de
kinderen plukken om fluitjes van de holle stelen
te maken. De bloesem en de zoete geur van de
meidoorn dringen niet tot hem door. Het wit van de
vlierstruiken staat voor niets in bloei. De witte golf
van mei en juni gaat stil aan hem voorbij.
Maria Paust, moeder van Pieter van der Werff