d. alle daaraan fe verrichten reparaties, als: inzetten
van nieuwe ruiten enz., geene uitgezonderd, door welke
oorzaak ook onderstaande
b. het bijschilderen van vervelooze kappen;
c. het schoonhouden en aflappen op geregelde tijden
der kappen en ruiten
d. het afnemen en plaatsen der kappen op de lantaarn-
palen.
Art. 5.
De betaling der aanneemsom zal geschieden op den
tweeden dag der maanden Februari, Maart, November en
December, telkens met 120, op den tweeden dag der
maanden April, Mei, September en October telkens met
115, op den tweeden dag der maanden Juni, Juli en
Augustus telkens met f 45, terwijl het restant ad f 145
zal worden betaald in de eerste helft der maand
Januari 1909.
Art. 6.
De aannemer moet twee gegoede borgen ten genoegen
van Burgemeester en Wethouders stellen.
Art. 7.
Mocht het gemeentebestuur goedvinden, om in den loop
van bovengenoemden tijd ook nog mcerdere lantaarns te
plaatsen. zoo zal de aannemer verplicht zijn de kappen te
plaatsen en te onderhouden en de lantaarns te doen bran-
den voor een prijs door Burgemeester en Wethouders te
bepalen in evenredigheid met die, waarvoor deze aanne-
ming geschiedt en in verhouding tot den tijd, waarin zij
zullen branden.
Art. 8.
Mocht de gemeenteraad besluiten op andere wijze in de
straatverlichting te voorzien gedurende den loop van
het jaar 1908, dan zal de aanneming ophouden op het
tijdstip door den Raad te bepalen, doch niet vöör 1
Juli 1908.
De aanneemsom wordt dan verminderd volgens de vol-
gende berekening:
Voor de maand December met 2,
November met 1.85.
October /60.
September 1,40.
Augustus 1,20.
per gedurende die maanden te branden lantaarn
Art. 9.
Het niet behoorlijk naleven dezer voorwaarden zal van
wege Burgemeester en Wethouders worden gestraft met
eene boete van 3,— telker.s, terwijl het gebrekkige on-
middelijk ten koste van den aannemer zal worden hersteld.
De boeten en kosten zullen bij den eerstvolgenden ter-
mijn op de aanneemsom worden gekort.
Gedaan ter openbare vergadering van den 19 Dec, 1907"
De Voorzitter,
Juli 1,05.