De heer Van den Berg acht verdere behandeling over-
bodig, daar zijne bedoeling slechts was de opdracht te
geven tot een onderzoek, in hoever het mogelijk zou zijn,
dat het riool in den Voorweg naar een anderen kant zou
uitloozen.
AIs de Voorzitter vervolgens mededeelt dat Burgemeester
en Wethouders bereids het gewenschte onderzoek hebben
ingesteld, brcngt de heer Van den Berg hun dank voor
hunnen ijver en geven de heeren Honig en Van Wicke-
voort Crommelin te kennen, dat zij gaarne het resultaat
van het onderzoek zullen vernemen.
De Voorzitter betoogt echter, dat de Raad eerst bij stem-
ming behoort uit te maken, of hij het door den heer Van
den Berg bedoelde onderzoek gewenscht acht, waarop de
Raad zich met algemeene stemmen voor een onderzoek
verklaart.
Alsnu deelt de Voorzitter mede, dat de waterverversching
van de grachten der Algemeene Begraafplaats geschiedt
krachtens overeenkomst door uitwatering op twee slooten,
die in water van Mevrouw Van Merlen uitmonden. Indien.
nu het riool van den Voorweg in den vijver van het
kerkhof of op een der genoemde slooten zou uitloozen,
zou daardoor het servituut verzwaard worden, hetgeen
niet geoorloofd is ingevolge art. 738 van het Burgerlijk
Wetboek. Nu zou hiervoor kunnen gevraagd worden de
toestemming van Mevrouw Van Merlen, doch deze is onge-
steld, waarom de Voorzitter over de zaak heeft gesproken
met haar tuinbaas, den heer A. de Wilde, die als zijne
meening te kennen gaf, dat het verzoek nooit zou wor-
den toegestaan.
Verder zijn onderzocht de kosten van de uitmonding
van het riool tot den vijver der Begraafplaats, hetzij aan
de zijde van den Qlipperweg, hetzij aan de zijde van den
Doodweg. Deze kosten worden in beide gevallen geraamd
op 1084.60.
De kosten van verlaging en verlenging van het riool
in den Voorweg, volgens het voorstel van Burgemeester
en Wethouders worden geraamd op 683.65, de kosten