6 waarde geene tijdsbepaling is opgenomen binnen welke de sloot langs de Noordzijde der Camplaan moet gedempt worden, spreker heeft den toestand der Camplaan goed opgenomen, de rij lindeboomen in het midden der laan acht hij niet zonder beteekenis, terwijl de rij iepeboomen op den kant van genoemde sloot reeds overhangt naar de zijde van het bouwland en gevaar loopt spoedig te zullen omvallen, hierom zou hij, om laatstgenoemde boomen te sparen, de bepaling wenschen te zien opgenomen, dat die sloot spoedig moet gedempt wordenvoor den heer Dölle- man is het bezwaar niet groot, omdat die strook grond het eerst in aanmerking komt, om als bouwterrein ver- kocht te worden. De heer Höcker vraagt, hoe de uitwatering zou moeten geschieden, als de sloot gedempt is, en de heer Van Houten deelt mede, dat hij zich aansluit bij het betoog van den heer Van den Berg. De Voorzitter geeft aan den heer Van den Berg toe, dat het terrein aan de Camplaan vermoedelijk het eerst zal bebouwd worden, hij wijst echter er op, dat die grond nog verhuurd is, zoodat het de vraag is, of de demping dwingend kan worden opgelegd. Tegenoverden heer Höcker merkt spreker op, dat in de Camplaan een riool ligt en de afwatering derhalve later met straatkolken zal kunnen ge- schieden. Ten slotte zegt de Voorzitter nog, dat Iater ook kan beslist worden, wat er met de middenrij boomen moet geschieden. De heer Van den Berg meent, dat de gemeente niet be- hoeft te letten op de huurquaestie en betoogt nogmaals, dat demping der sloot hoog noodig is om de boomen te sparen. De Voorzitter kan deze vrees niet zoo hard deelen en wijst als voorbeeld op de boomenrij aan de Noordzijde der Koediefslaan, waarop de heer Van den Berg antwoordt, dat in het afgeloopen jaar nog een van de door den Voor- zitter bedoelde boomen is omgewaaid. De Voorzitter vraagt hierna, welke termijn dan voor de demping der sloot zou moeten gesteld worden, waarop de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1908 | | pagina 6