Tegen stemden de heeren Dr. Droog en Van der Weiden.
De heer Van Meeuwen vraagt, waarom bij voorwaarde
4 niet wordt voorgeschreven dat ook de verhoogde voet-
paden moeten bestraat worden, waarop de Voorzitter ant-
woordt, dat dan de kosten voor concessionarissen te hoog
zouden worden, daar bestrating meer dan de helft duurder
is, dan de voorgeschreven beharding, die gelijk is aan be-
harding der wegen in het Haarlemmerhoutpark.
De heer Van Meeuwen vreest, dat de gemeente later
voor de kosten van bestrating der voetpaden zal komen
te staan, welke vrees de Voorzitter niet kan deelen.
Ten slotte merkt de heer Van Meeuwen omtrent dit
punt nog op, dat bij niet bestrate voetpaden meer vuil op
den rijweg gebracht wordt, doch wegens de verkregen in-
lichtingen zal hij geen voorstel doen tot bestrating.
Intusschen zou hij het van belang oordeelen nog te be-
palen, dat de gemeente het recht heeft om buizen voor
gas- en waterleiding in de wegen te leggen, voordat deze
behard worden.
De Voorzitter acht deze bepaling niet noodzakelijk om-
dat het in het belang van concessionarissen zelf is, om
het leggen van gas- en waterleidingbuizen in hunne wegen
toe te staan, welke meening ook door den heer Dölleman,
met wien de Voorzitter hierover heeft gesproken, wordt
gedeeld.
De heer Van Meeuwen meent, dat het toch wel goed
zou zijn, als de gemeente zich het recht voorbehield, om-
dat de kosten van het leggen der buizen minder hoog zijn
als dit geschiedt in wegen die wel opgehoogd, maar nog
niet behard zijn, doch nadat de Voorzitter heeft betoogd,
dat het niet wenschelijk is zoo spoedig buizen te leggen
in opgehoogd terrein, omdat door verzakking de buizen
zouden kunnen knakken en het daarom van belang is te
wachten tot het zand gelijkmatig is ingezonken, trekt de
heer Van Meeuwen zijn voorstel in.
Hierna wordt met algemeene stemmen het ontwerp-be-
sluit, met de daarin door het amendement van den heer
Van den Berg gebrachte wijziging, vastgesteld luidende
als volgt: