bijstaan en den rang van hoofdonderwijzer bezitten. honderd gulden meer, en wanr.eer zij den leeftijd van drie en twintig jaren volbracht hebben en volgens art. 24 der Wet tot regeling van het lager onderwijs moeten aanwezig zijn in scholen met meer dan vier onderwijzers twee honderd gulden meer dan onder 2°. sub a tot en met bepaald. Artikel II. Als diensttijd komt in aanmerking de tijd doorgebracht in dienst zoowel aan openbare als aan biizondere lagere scholen, als hoofd en als onderwijzer tot bijstand van het hoofd der school, zoomede diensten, bewezen volgens art. 38 der Wet tot regeling van het lager onderwijs en volgens het Iaatste lid van art. 22 der Wet van 13 Augus- tus 1857 (Staatsblad No. 103). Artikel III. Aan elken onderwijzer belast met het geven van her- halings-onderwijs, genoemd in art. 17 der Wet tot regeling van het lager onderwijs, wordt boven en behalve zijne vaste jaarwedde eene belooning van 75 cent per lesuur toegekend. Aan het hoofd van het herhalings-onderwijs wordt, boven de in het vorige lid bedoelde belooning, een bedrag van vijftig gulden per jaar toegekend. Artikel IV. De verhooging der jaarwedde gaat in a. wegens diensttijd, met den eersten dag der maand, volgende op die waarin een dienst van 3, 6, 9, 12, en 15 jaren is volbracht; b. wegens het bezit der akte van hoofdonderwijzer, voor onderwijzers, die bij hunne benoeming niet in het bezit zijn van de genoemde akte, met den eersten dag der maand, volgende op die waarin bedoelde onderwijzers die akte verkrijgen en voor onderwijzers, die aanwezig moeten zijn in scholen met meer dan vier onderwijzers met den dag, waarop zij als onderwijzer met verplichte hoofdakte worden aan- gewezen Artikel V. Elk hoofd eener school geniet, behalve zijne jaarwedde, vrije woning, zoo mogelijk met eenen tuin. Ingeval hem geene vrije woning kan verschaft worden, ontvangt hij eene vergoeding voor huishuur ten bedrage van een honderd en vijftig gulden per jaar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1908 | | pagina 4