onder de wapenen of in werkelijken dienst geheel ingehouden. Onderwijzers, die ingevolge het bepaalde bij artikel 185 der Grondwet, artikel 110, 111. 141, vierde zinsnede, 141 bis of 142 der Militiewet 1901, laatstelijk gewijzigd bij de Wet van 5 December 1908 (Staatsblad No. 298), of artikel 11 der Landweerwet onder de wapenen of in werkelijken dienst zijn, blijven in het volle genot van de aan hunne betrekking verbonden jaarwedde. Artikel XII. De betaling der jaarwedden geschiedt maandelijks. Bij ontslag wordt de jaarwedde betaald tot den dag, waarop het ontslag ingaat. Bij overlijden wordt de jaarwedde betaald tot den eer- sten dag van het kwartaal, volgende op dat, waarin het overlijden heeft plaats gehad. Artikel XIII. Waar deze verordening niet uitdrukkelijk van manne- lijke onderwijzers spreekt, worden met „onderwijzers" evenzeer onderwijzeressen bedoeld. XIV. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn ge- treden met 1 Januari 1908. Op dat tijdstip vervallen alle verordeningen en besluiten, betreffende de in deze verordening geregelde onderwerpen. Deze verordening zal vöör 1 Januari 1918 worden her- zien. OVERGANGSBEPALING. De onderwijzer, die op 31 December 1907 eene hoogere jaarwedde genoot, dan waarop hij volgens de bij deze verordening vastgestelde regeling recht zou hebben, blijft in het genot der hoogere jaarwedde. Vastgesteld in de openbare vergadering van den Raad der Gemeente Heemstede, den 27 Febr. 1908. De Secretaris, De Voorzitter,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1908 | | pagina 6