de zaak schriftelijk werd uiteengezet.
Men kwam echter tot geen resultaat omdat, zooals la-
ter bleek, de totstandkoming van een waterschap, wegens
gemis aan waterschapsbelangen, op moeielijkheden stuitte.
Toen dit middel dus niet kon dienen, werden er andere
middelen gezocht en werd deze zaak door mij met de be-
langhebbenden besproken.
't Gevolg daarvan was een adres, door mij in overleg
met de heeren Kleerbleekers opgesteld en door hen onder-
teekend bij den Raad ingezonden en luidende als volgt:
Aan den Raad der Oemeente Heemstede.
Qeven eerbiedig te kennen:
De ondergeteekenden, kleerbleekers en
andere belanghebbenden bij een goeden toe-
stand der Bleekersvaart;
dat de vaart wegens gemis aan onderhoud
veel. te wenschen overlaat;
dat zij gaarne bereid zijn te willen mede-
werken om die vaart op voldoende breedte
en diepte te brengen en te onderhouden;
dat zij na mondeling overleg tot de con-
clusie zijn gekomen, dat, wil er zekerheid
bestaan, dat die vaart in behoorlijken en
bruikbaren toestand blijve, het wenschelijk
is, dat die vaart in eigendom toebehoore
aan en in onderhoud verblijve bj eene cor-
poratie;
dat zij vermeenen dat, als zoodanige cor-
poratie, in de eerste plaats in aanmerking
komt de gemeente, omdat die reeds eige-
nares is der andere vaarten, en ook een
groot belang heeft bij het rein houden der
vaart;
dat zij derhalve de eer hebben aan den