5
Dit adres werd in de Raadsvergadering van 27 Novem-
ber 1902 behandeld.
Daarbij werd door mij gezegd, dat B. W. van oor-
deel waren, dat hier een groot gemeentebelang aanwezig
was, omdat niemand verplicht kon worden die vaart te on-
derhouden en hetgeen er aan gedaan werd geheel vrijwil-
lig geschiedde; voorts dat Mevrouw Beels van Heemstede
bereid was de Bleekersvaart kosteloos aan de Gemeente
over te dragen.
Daarom werd door B. W. het voorstel gedaan, dat
aan hen zou worden opgedragen:
a. Een plan en begrooting te doen maken voor de ver-
betering der Bleekersvaart.
b. een verzoek om subsidie te richten aan Dijkgraaf en
Hoogheemraden van Rijnland.
C. met adressanten te önderhandelen omtrent de door hen
te verleenen bijdragen in de kosten enz.
De Heer Jan van den Berg verklaarde daarop, dat als
de Gemeente de vaart in eigendom had, men dan toch
niet kon lossen, daar de gemeente dan niet de bermen in
eigendom had en dat hij er dus voor de gemeente niet
het minste voordeel in zag.
Door mij werd daarop volgens de notulen gezegd, dat
het doel der voorstellen was om een einde te maken aan
den voortdurenden vervuilingstoestand der vaart.
]k herinner mij zeer goed bovendien te hebben doen
uitkomen, dat 't op den weg der Gemeente lag, om, waar
deze vermoedelijk geen kosten zou hebben, de voornaam-
ste industrie, die aan veel handen werk geeft, te helpen.
De heer Jan van den Berg zag dit gemeentebelang blijk-
baar niet in, want hij vroeg, wat men aan die vaart had,
als men er wel in mocht varen, maar niet mocht lossen.
De heer Höcker sprak ook de wenschelijkheid van een
losplaats uit.
De heer Peeperkorn was overtuigd, dat, als de vaart
niet aan de gemeente kwam, deze nog nauwer en vuiler
zou worden, terwijl de heer Van Merlen zich tegen het
koopen van de bermen langs de vaart verklaarde.