]HT1NCt,
ifSTRN
ede
Artikel 9.
Voor het opgraven van een Iijk, niet door het openbaar
gezag bevolen, en voor het opgraven en overbrengen van
een lijk van den eenen grafkelder of grafstede naar den
anderen op dezelfde begraafplaats, met inachtneming der
bepalingen van art. 12, lste zinsnede, der Wet van 10
April 1869 (Staatsblad No. 651 zal, behoudens de verplich-
ting tot aanzuivering van het meerdere recht bij begraving
in eene hoogere klasse, f 5.worden betaald.
Artikel 10.
Voor het begraven van lijken van geheel onvermogenden,
welk onvermogen moet blijken uit een door den Burge-
meester af te geven bewijs, wordt geen recht geheven.
Artikel 11.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1909.
Gedaan ter openbare vergadering van den 27 October
1908.
De Voorzitter,
D. E. VAN LENNEP
De Secretaris,
A. A. SWOLFS.
Behoort bij Koninklijk Besluit van 19 Dec. 1908, No. 29.
Mij bekend
De Minister van Binnenlandsche Zaken.
(get.) HEEMSKERK.
Overeenkomstig het oorspronkelijke,
De Secretaris-Generaal van Binnenlandsche Zaken,
(get.) J. B. KAN.
Voor eensluidend afschrift,
De Griffier der Staten van Noordholland,
A. A. LAND.
1909.
gestelde rekening
;erste suppletoire
en 4 Juni 1908,
)08, no. 30, over-
zoodat voor den
directeurswoning
äwoning f 1.60
îrd aan den heer
i 2'/2 pct. Groot-
rmen van enkele
5 jaren verhuurd
i