personen daarentegen zouden misschien wel het vuilnis
willen maar niet de beer.
De Voorzitter ziet er groot bezwaar in, dat in zulk ge-
val de aannemers beide zouden moeten gebruik maken van
de schuur, den paardenstal en het terrein, doch belooft,
dat Burgemeester en Wethouders het denkbeeld nader zul-
len overwegen.
De heer Höcker vraagt, hoe de schuur zal gebouwd
worden, waarop de Voorzitter antwoordt, dat deze van
hout op steenen voet, waarschijnlijk op beton zal gebouwd
worden.
De heer Honig verzoekt vergeving, dat hij te voorbarig
is geweest, en zegt verder, dat als een voorstel van
Burgemeester en Wethouders tot het instellen der bedoelde
Commissie mocht komen, het overweging zou verdienen
die Commissie eerst over de voorwaarden van aanbesteding
te hooren, hîj zou een Raadslid weten, dat bijzonder goed
geknipt was voor lid van die Commissie.
De Voorzitter wil het voorstel van den heer Honig op-
nemen als een wenk aan Burgemeester en Wethouders en
zegt dat hedenavond zou kunnen benoemd worden eene
Commissie van voorbereiding van den Reinigingsdienst,
daar de Wethouders, die spreker intusschen daarover raad-
pleegde, dit kunnen goedvinden.
De Raad kan zich met de instelling van die Commissie
algemeen vereenigen.
De Voorzitter vraagt hierna, of de Raad zich de benoe-
ming der leden van de Commissie wenscht voor te be-
houden.
Als spreker op eene vraag van den heer Van Meeuwen
heeft geantwoord, dat de Raad de benoeming der leden
van de Commissie voor de Waterleiding aan hen heeft
overgelaten, verklaart hij zich er voor, dat de Voorzitter
het nu ook weer zal doen, hetgeen ook de andere Raads-
leden goedvinden.
De Voorzitter zegt hierop toe, dat hij nog heden avond
de benoeming zal doen, doch nog even er over wil na-
denken, wie hij benoemen zal. Dit wordt algemeen goed-
gevonden.
10