13
De heer Van der Weiden vraagt, oî het recht wordt
gewaarborgd aan den verkooper en zijne rechtverkrijgenden,
waarop de Voorzitter mededeelt, dat in het besluit alleen
vermeld staat de verkooper.
De heer Van Meeuwen acht het wel een bezwaar, dat
de verkooper het recht zal verkrijgen, om op het terrein
van de gemeente riet te plaatsen, spreker meent, dat hij
dit evengoed op zijn eigen terrein zou kunnen doen, waarop
de Voorzitter antwoordt, dat aan het overblijvende terrein
van den heer Aberson geen groote bok kan komen en het
riet dus eerst nog zou moeten worden uitgevlet. De Voor-
zitter zegt verder, dat de ruimte van het terrein der ge-
meente langs het water vrij groot is, terwijl het riet ei
gewoonliik niet lang blijft staan, zooals bijvoorbeeld dit
jaar nog geen veertien dagen.
De heer Van Meeuwen blijît het een bezwaar vin-
den, en vraagt of, als de Raad nu weigert het voorstel
goe'd te keuren, de koop dan kan aîspringen, waarop de
Voorzitter ontkennend antwoordt.
De heer Van den Berg begriipt niet, wat er voor den
heer Aberson tegen kan zijn, als de gemeente hem ver-
gunning verleent. de gemeente toch behoort de ingezetenen
te hulp te komen, hij zegt, dat de heer Aberson niet
kwaaddenkend behoorde te zijn, spreker heeft niets tegen
het verleenen van eene vergunning, maar wel tegen het
vestigen van een servituut.
De heer Dr. Droog stelt in verband met de bespreking
voor, om in plaats van de woorden „het recht gewaarborgd"
te lezen „tot wederopzeggens het recht verleend", de heer
Honig zegt, dat hij dit eveneens had willen voorstellen.
Het amendement van den heer Dr. Droog wordt vol-
doende ondersteund en vervolgens met algemeer.e stemmen
aangenomen.
De heer Van Meeuwen zegt, dat hierdoor zijn bezwaar
vervallen is, waarop het ontwerp-besluit, gewijzigd volgens
het amendement van den heer Dr. Droog, met algemeene
stemmen wordt aangenomen.
De Voorzitter brengt aan de orde het volgende ontwerp-
besluit