30 November 1909.
15 -
dere vraag van den heer Honig, dat het eene beleefd-
heid is, doch waarom niet is gevraagd.
De heer Van der Weiden vraagt, hoe de tolgaarder
weet dat het personeel van Haarlem is, waarop de
Voorzitter antwoordt, dat ze verplicht kunnen worden
zich te legitimeeren.
Hierna wordt de verordening met algemeene stem-
men ongewijzigd vastgesteld.
Dan komt aan de orde de:
Verordening op de invordering van Tolgelden
op de Leidsche Vaart en den Weg daarlangs bin-
nen de gemeente Heemstede.
De Raad enz.
De heer Van den Berg vraagt, of het de bedoeling
is, dat aan ieder eene kwitantie wegens betaald tol-
geld zal verstrekt worden, waarop de Voorzitter ant-
woordt, dat bedoeld wordt dat dit alleen dan zal ge-
schieden, als iemand meent geen tolgeld verschuldigd
te zijn.
De heer Preijde deelt mede, dat thans steeds eene
kwitantie wordt gegeven, waarop de Voorzitter ant-
woordt, dat dit hoofdzakelijk geschiedt als contrôle
op den tolgaarder en het niet eene bepaalde kwitan-
tie is.
De heer Van Meenwen zou er wel voor gevoelen
die regeling te behouden, waarop de Voorzitter ant-
woordt, dat hij daartegen geen bezwaar zou hebben
en het zal overwegen.
Op de vraag van den heer Van Meeuwen, of het
niet wenschelijk zou zijn den tol te verpachten, ant-
woordt de Voorzitter, dat daartegen wel bezwaar is,
omdat bij de overeenkomst met Haarlem de tolgaar-