30 November 1909. 18 - hem niet kan voldoen, omdat daarin niet vermeld staat, dat de opzichter ook de werklieden te contro- leeren heeft. De Voorzitter betoogt, dat het toezicht op de werk- lieden is begrepen onder het toezicht op al de werken der gemeente genoemd in art. 5 der Instructie. De heer Van den Berg kan dit daaruit niet lezen en merkt verder op, dat uit het toezicht op de werk- lieden volgt, dat de opzichter zelf ook vroeg in de kousen zal moeten zijn, hetgeen door den Voorzitter wordt bevestigd. De heer Van Meeuwen vraagt, of het niet goed zou zijn ter verduidelijking in de instructie te zetten, dat de opzichter het toezicht heeft op de werklieden, het toezicht toch op de wegwerkers is een der hoofd- punten van zijne taak. De Voorzitter volhardt bij zijn gevoelen, dat dit begrepen is onder het toezicht op de werken der Gemeente, op zich zelf heeft hij geen bezwaar tegen de aanvulling. De heer Van Houten zegt, dat dan nog wel veel meer in de instructie zou kunnen vermeld worden en ook de heer Honig is van meening, dat het toezicht op de werken van zelf de werklieden omsluit, zoodat hij de noodzakelijkheid van aanvulling niet inziet. Het amendement van den heer Van den Berg om in den eersten regel van art. 5 der Instructie achter het woord „op" in te voegen de woorden: „de werk- lieden en" wordt voldoende ondersteund en, na door den Voorzitter in stemming te zijn gebracht, aange- nomen met 7 stemmen. Tegen stemden de heeren Honig, Van Houten en Van der Weiden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1909 | | pagina 18