30 November 1909.
- 9 -
De heer Honig vindt de door den Voorzitter aan-
gegeven groepeering van de cijfers wel aardig, maar
merkt op, dat het per saldo op hetzelfde neerkomt;
zoo toch za! het winstsaldo van de gasfabriek lager
worden en dit vormt weer een onderdeel van de ge-
meente-rekening. Spreker kan niet inzien dat het zoo
moeielijk zal zijn eene begrooting te krijgen van het
bedrag, dat bij eene diepere vaart op de vrachtkosten
zal worden uitgespaard; hij kan begrijpen, dat er wel
eenigermate voordeel in zit. Verder vraagt de heer
Honig, of zoo'n kolossale walmuur wel noodig zal
zijn; hij meent, dat eene flinke beschoeiing het ook
wel zou houden, er staat wel eene sterke persing,
doch langzamerhand raakt de grond uitgewerkt.
De Voorzitter zet uiteen, dat hij de kosten voor de
gasfabriek raamde op f 270.- per jaar, en dat hij meent,
dat door de gasfabriek datzelfde bedrag op de on-
kosten zou bespaard worden, hierdoor blijft dus de
zaak voor de gasfabriek in evenwicht; de andere uit-
gaaf van f 220.- per jaar komt aan de gemeentenaren ten
voordeel.
De heer Honig blijft er bij, dat hij gaarne eene ra-
ming had gezien.
De Voorzitter antwoordt, dat slechts eene raming
kan worden gegeven, voor welker juistheid hij niet
kan instaan, de heer Van Houten is het hiermede
eens.
De Voorzitter wijst dan verder er op, dat een be-
drag van f 270.- per jaar slechts wordt ruim f 22.- per
maand, reeds alleen aan steenkolen wordt elke maand
200000 K.G. aangevoerd, derhalve behoeft er slechts
een klein verschil in de transportkosten te zijn, om