yy^
0 Novcmbor 1000.
B. Wegtol:
Voor ieder persoon te paardf0.05
Voor ieder paard, een of meerdere schepen of schui-
ten, pleiziervaartuigen of vlotten trekkende. f 0.05
,.Voor ieder paard niet aangespannen zijnde en voor
iederen os, koe of ander stuk hoornvee. f0.021/2
Voor ieder voertuig bespannen met één paard. f 0.05
ieder paard meer, hetvvelk voor dat voertuig is
gespannenf o.l 0
Art. 2.
Van de betaling van tolgelden zijn vrij
a. de leden van het Koninklijk huis en hun gevolg.
b. renboden in Koninklijken dienst.
c. de beambten der Posterij.
d. Maréchausées en Miiitairen, in dienst of in uniform
zijnde.
e. Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland en de be-
ambten van dat hoogheemraadschap.
f. de eigenaars van beesten, loopende op landen langs
de vaart gelegen, wanneer zij om die te verweiden
den tol passeeren met die beesten.
g. de voerlieden, die materialen, mest of andere za-
ken vervoeren van of naar de Iosplaatsen langs de
vaart gelegen, wanneer voor het hebben van die los-
plaatsen het verschuldigde recht, of de verschuldigde
huur betaald is.
h. Burgemeester en Wethouders van Haarlem, de Di-
recteur van Openbare Werken en de ambtenaren en
werklieden behoorende tot dien tak van dienst der ge-
meente Haarlem.
Art 3.
Deze verordening treedt in werking/op 1 Jnnunri
1010.
Gedaan ter openbare Raadsvergadering van den 30
Nov. 1909.
De Voorzitter,
De Secretaris,
'f'O.
c/jLn^ *7CC»
cL> G&Ls cLxrg~~* J!'~a
e—oLsi. öCxl-
ûc>^t frJtA, 'P^cr-i. Lr-O