Art. 20 quater.
Met boete van ten hoogste flO wordt gestraft:
ieder die op minder dan één meter van den
oever van openbare wateren houtgewas bestemd voor
hagen van niet meer dan drie meter hoogte plant of
doet planten;
b. ieder die op minder dan twee meter van den
oever van openbare wateren houtgewas plant of doet
planten, dat hooger is of bestemd is om hooger te
worden dan drie meter;
C. de eigenaar van bestaand houtgewas, als be-
doeld onder <x en b van dit artikel, die op aanschrii-
ving van Burgemeester en Wethouders niet binnen
den daarbij gestelden termijn zorg draagt voor het
wegnemen van zoodanig houtgewas;
d. de eigenaar van houtgewas, hetwelk bij eene
hoogte van minder dan drie meter op meer dan een
meter van den oever, of bij eene hoogte van meer
dan drie meter op meer dan twee meter van den oe-
ver van openbare wateren is geplant, die op aanschrij-
vmg van Burgemeester en Wethouders niet binnen
den daarbij gestelden termijn zorg draagt voor het
wegnemen van takken, die volgens het oordeel van
Burgemeester en Wethouders voor de vrije doorvaart
op die openbare wateren hinderlijk kunnen zijn.
Onder „oever" in dit artikel en in artikel 20ter
wordt verstaan de zoom van het land bij een water-
stand van 60 centimeter beneden Amsterdamsch Peil.
Gedaan ter openbare vergadering van den 3Maart
1910.
De Voorzj.tter,
De Secretaris,