0nd8rhandsche verhuring berm
Yoor het Witteveld.
31 Maart 1910.
De Raad der Gemeente Heemstede
Gezien een adres, dd. 7 Februari 1910, van den
heer P. M. J. Eldering te Heemstede, waarin hij ver-
zoekt mede te deelen de voorwaarden, waarop hij
voor verbetering van zijn perceei Sectie B. No. 456
zou kunnen koopen of, indien hiertegen bezwaren zijn,
zou kunnen huren den daarvoor gelegen berm Iangs
den Heerenweg kadastraal bekend onder Sectie B.
No. 1139 der gemeente Heemstede groot elf aren
veertig centiaren
Gezien eene verklaring, dd. 16 Februari 1910, van
den heer R. de Jong te Heemstede, pachter van het
grasgewas van genoemden berm tot 30 April 1913,
waarbij deze die pacht, behoudens goedkeuring van
het Gemeentebestuur, van 16 Februari 1910 af over-
draagt aan den heer Eldering voornoemd, mits hij,
R. de Jong, dan ook van de betaling van de nog
verschuldigde pachtsommen, zijnde f8 per jaar, voor
dit perceel ontslagen wordt;
Gehoord het voorstel van Burgemeester en Wet-
houders om genoemden berm niet te verkoopen, maar
om met ingang van 1 Mei 1910 den heer R. de Jong
voornoemd van de pacht van het grasgewas van dien
berm te ontslaan, het westelijke gedeelte daarvan, na-
dat dit te voren aan den openbaren dienst zal zijn
onttrokken, onderhands te verhuren aan den heer El-
dering voornoemd en het overige gedeelte te bestem-
men tot verbreeding van het westelijk voetpad van
den Heerenweg;
Gelet op de artt. 230, 138 en 194e der Gemeente-
wet
BESLUIT
1. den heer R. de Jong, wonende te Heemstede,
te ontslaan met ingang van 1 Mei aanstaande van de
pacht van het grasgewas van den berm van den Hee-
renweg kadastraal bekend gemeente Heemstede Sec-
tie B. No. 1139 waarvan hij pachter was geworden
tot 30 April 1913 bij de verpachting bij openbare in-
schrijving op Zaterdag, den 25 April 1908;
2. te verklaren, dat het westelijk gedeelte van ge-
noemden berm ter grootte van 760 centiaren niet
meer zal bestemd zijn voor den openbaren dienst;