Geldleening voor de Waterleiding. 3 Mei 1910. De Raad der gemeente Heemstede; Overwegende dat voor den aanleg eener duinwater- leiding, waarvan de koslen worden begroot op f 160.000 eene geldleening behoort te worden aangegaan Gelet op de artikelen 136 en 194 der Gemeentewet BESLUIT Burgemeester en Wethouders fe machtigen tot het aangaan eener geldleening ten laste der gemeente Heemstede tot een bedrag van een honderd zestig duizend gulden (nominaal kapitaal) of zooveel meer of minder als zal blijken noodig te zijn voor boven- genoemd werk tegen eene rente van ten hoogste vier procent per jaar en verder onder de volgende voor- waarden 1. de gelden zul'en opgenomen worden zooveel mogelijk naar gelang deze benoodigd zullen zijn op door Burgemeester en Wethouders in overleg met den geldschieder vast te stellen data 2. van de geleende hoofdsom zal op nader door Burgemeester en Wethouders in overleg met den geld- schieter vast te stellen datum afgelost worden in elk der jaren 1913 en 1914 f1000, in elk der jaren 1915, 1916 en 1917 f 2000. in elk der jaren 1918, 1919 en 1920 f30G0. in elk der 7 jaren 1921 - 1927 f 4000 en in elk der 23 jaren 1928 - 1950 f 5000de gemeente behoudt zich echter het recht voor na 1 Januari ne- gentienhonderdhet alsdan nog niet afgeloste bedrag der Lening bij grootere jaarlijksche bedragen of in eens a pari af te lossen, zullende de gemeente alsdan gehouden zijn drie maanden van te voren aan den geldschieter schriftelijk kennis te geven van haar voornemen daartoe. 3. De betaling der rente zal jaarlijks plaats heb- ben op nader door Burgemeester en Wethouders in overleg met den geldschieter vast te stellen datum of data berekend naar den door hen met den geld- schieter overeengekomen rentevoet per jaar, telkens over de op die vervaldagen verschuldigde hoofdsom 4. voor het sluiten der geldleening zal van het op- genomen bedrag voor eens ten hoogste een half pro- cent provisie uitgekeerd worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1910 | | pagina 7