Instructle voor den gemeentewerkman-doodgraver. 4 Augustus 1910. Art. 1. De Gemeentewerkman-doodgraver wordt door Bur- gemeester en Wethouders benoemd en ontslagen, na ingewonnen advies van den Gemeente-Opzichter. De benoeming vervalt, indidn door den benoemde binnen veertien dagen na de benoeming, niet het be- wijs is overgelegd van een der gemeente-artsen, dat de benoemde bij een geneeskundig onderzoek, licha- melijk geschikt is bevonden voor de op te dragen werkzaamheden. De schorsing van den gemeentewerkman-doodgra- ver geschiedt door Burgemeester en Wethouders, of, zoo de zaak geen uitstel lijdt, door den gemeente-op- zichter, die daarvan onmiddellijk schriftelijk met opga- ve der redenen kennis geeft aan Burgemeester en Wethouders. Schorsing door den Gemeente-Opzichter gaat den tijd van acht dagen niet te boven. Schorsing door Burgemeester en Wethouders gaat den tijd van een maand niet te boven. Burgemeester en Wethouders bepalen, of het week- loon gedurende den tijd der schorsing al of niet zal worden uitbetaald. Art. 2. De gemeentewerkman-doodgraver is verplicht van de lijken, die op de Algemeene Begraafplaats der ge- meente Heemstede worden begraven, in een register behoorlijk aanteekening te houden overeenkomstig de aanwijzingen en voorschriften, die hem daartoe door Burgemeester en Wethouders worden gegeven. Dit register moet voôr den vijfden van elke maand door hem ter secretarie ter inzage worden gegeven. Art. 3. Hij is verplicht te zorgen, dat geen Iijken worden begraven, voordat daarvan de begraafrechten zijn be- taald, tenzij wordt overgelegd een bewijs van onver- mogen door den Burgemeester afgegeven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1910 | | pagina 1