15 September 1910. —5— a. voor minderjarige leerlingen, wier ouders beiden oî een van beiden in de gemeente Heem- stede hun hoofdverblijf, in den zin van art. 245 der Gemeentewet, hebben, naar het inkomen, dat hunne ouders geacht worden, te bezitten b. voor ouderlooze en meerderjarige leertingen, die zelven in de gemeente Heemstede hun hoofdverblijf> in den zin van art. 245 der Gemeentewet, hebben, naar het inkomen. dat zij geacht worden te bezitten; c. voor minderjarige leerlingen, die, in den zin van art, 245 der gemeentewet, in de gemeente Heem- stede hoofdverblijf hebben, doch wier ouders hun hoofdverblijf, als in dat artikel bedoeld, elders hou- den tot het volle bedrag van f 100.- Art. 3. Het inkomen, waarnaar het retributiegeld wordt be- rekend, wordt vastgesteld door Burgemeester en Wet- houders in den aanvang van het heffingsjaar, of bij toelating tusschentijds van leerlingen, zoo spoedig mo- gelijk daarna. Onder inkomen wordt verstaan het geschat jaarlijksch zuiver inkomen der belastingschuldigen. Onder jaarlijksch zuiver inkomen wordt verstaan de som der werkelijke zuivere inkomsten: Uit roerende of onroerende goederenuit beroep, bedrijf, handcl, nijverheid of onderneming, van welken aard ookuit arbeid, ambt, bediening, betrekking, wachtgeld, pehsioen, lijfrente of andere periodieke uit- keering Uit anderen hoofde, op welke wijze, krachtens welk recht of onder vvelke benaming ook. Wisselva! lige inkomsten worden berekend naar het gemiddelde over de laatste 3 jaren, of, zoo dit niet mogelijk is, naar het laatste jaar. De overige inkom- sten worden berekend naar den toestand op 1 Sep- tember van het belastingjaar, behalve de înkomsten van hen, die eerst na 1 September in de termen val- len om te worden aangeslagen, welke inkomsten wor- den berekend naar het tijdstip, waarop de belasting- plicht aanvangt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1910 | | pagina 13