15 September 1910- 27 een talud aan de Noordzijde; daar de weg op dat punt vrij breed is, kan spreker zich haast niet voorstelien, dat rijtuigen in den kant komen hij heeft nooit klach- ten vernomen en meent, dat als de toestand werke- lijk zoo bezwaarlijk is, er zeker wel reeds klachten bij hem zouden zijn ingekomen. De heer Van Wickevoort Crommelin wijst er op, dat de smid Van den Asdonk op bedoeld Noordelijk gedeelte berm gewoonlijk nog zijne handkar bergt, waaraan de Voorzitter toevoegt dat aan den kant van de vaart een vrij solied hek staat en bovendien ten Zuiden daarvan boomen, terwijl juist aan de Zuidzijde van den weg de toestand veel gevaarlijker is. De heer Dr Droog zegt te hebben gezien, dat de Noordelijke berm sterk afhelt en betoogt dat men juist meer den Noordkant houdt wegens den gevaarlijken toestand aan den Zu'dkant. Verder zegt spreker, dat als iemand toevallig een Raadslid ontmoet, men ook aan dezen wel eens klachten overbrengt. De heer Honig meent, dat het niet een eerste klas rijder zal geweest zijn. die geklaagd heeft. De Voorzitter zegt ten slotte gaarne ter plaatse met den heer Dr. Droog te willen nagaan, waarin de klach- ten bestaan, hetgeen deze goedvindt. De heer Dr. Droog verzoekt dan, dat door Burge- meester en Wethouders maatregelen zullen worden voorgesteld om een eind te maken aan den vervuil- den toestand van de Bleekersvaart; hij wenscht niet Vervuiling een voorstel, waardoor de industrie groote schade zou van de lijden, maar misschien kan met betrekkelijk kleine on- Bleekers- kosten verbetering worden verkregen en dit zou in vaart. het belang zijn van de terreinen in den omtrek en ook

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1910 | | pagina 27