De Voorzitter,
1 Juni 1911
3
bestaande bestrating van den Heerenweg en dat van
het terrein, gelegen ten oosten van bedoeld hek ook
het aan adressant en zijne mede-eigenaren toebehoo-
rende gedeelte door dezen worde bestemd voor den
openbaren dienst voor zoover dit niet reeds is ge
schied ingevolge voorwaarde 4.
7. dat de te plaatsen hekken moeten zijn ten genoe-
gen van Burgemeester en Wethouders, aan wie voor-
aî eene teekening moet worden aangeboden ter goed-
keuring;
8. dat de aansluitingen van de uitgangen aan den
Heerenweg behoorlijk zullen worden verhard ten ge-
noegen van Burgemeester en Wethouders tot tegen
de bestrating van den Heerenweg, een en ander met
dien verstande, dat de hieromtrent door den Heer
Commissaris der Koningin in de provincie oord-
holland te geven voorschriften voor zoover het betreft
het gedeelte van den Heerenweg, dat onder beheer
van het Rijk valt, moeten worden opgevolgd, ook als
die voorschriften eene verdere strekking hebben
9. dat alle werken ten genoegen van Burgemeester
en Wethouders zullen worden gemaakt en steeds ten
hunnen genoegen in goeden staat zullen worden
onderhouden
10. dat bij overdracht van gedeelten van het perceel
Sectie B No. 2862, in elke akte van overdracht de
in deze omschreven voorwaarden worden opgenomen
en verbindend gesteld
11. dat eene gezegelde verklaring wordt overgelegd,
onderteekend door adressant en zijne mede- erfgena-
men als eigenaren, dat de bovenstaande voorwaarden
worden aangenomen en getrouw zullen worden nage-
komen.
Gedaan ter openbare vergadering van den 1
Juni 1911.