1 Juni 1911
3
Art. 5.
De betaling der aanneemsom zal geschieden als
volgt
Over de maanden Januari, Februari, October, No-
vember en December met een tiende der aanneem-
som, over de maanden Maart, April en September met
drie veertigste der aanneemsom, over de maanden
Mei, Juni, Juli en Augustus met een twintigste der
aanneemsom, telkens op den eersten Zaterdag der
maand volgende op die, waarover de betaling loopt.
terwijl het restant ad drie veertigste der aanneemsom
zal worden betaald 14 dagen na afloop der overeen-
komst, wanneer de aannemer aan al zijn verplichtin-
gen zal hebben voldaan.
Art. b.
De aannemer moet twee gegoede borgen ten ge-
noegen van Burgemeester en Wethouders stellen.
Art. 7.
Mocht het gemeentebestuur goedvinden, om in den
loop van bovengenoemden tijd ook nog meerdere lan-
taarns aan bovengenoemde wegen of gedeelte weg te
plaatsen, zoo zal de aannemer verplicht zijn de kap-
pen te plaatsen en te onderhouden en de lantaarns te
doen branden voor een prijs door Burgemeester en
Wethouders te bepalen in evenredigheid met die, waar-
voor deze aanneming geschiedt en in verhouding tot
den tijd, waarin zij zullen branden.
Art. 8.
Mocht de gemeenteraad besluiten op andere wijze
in de straatverlichting te voorzien gedurende den loop
van het tijdvak der aanbesteding, dan zal de aanne-
ming ophouden op het tijdstip door den Raad te be-
palen.