20 Juli 1911.
13
De Voorzitter zegt, dat bij Burgemeester en Wet-
houders deze zaak ernstig is besproken, hetgeen ook
uit het praeadvies blijkt.
Spreker Ieest daarop het gedeelte van het advies
voor, dat hierop betrekking heeft en voegt daaraan
toe, dat, als men als voorwaarde zou stellen, dat des
Zondags voor 12 uur op het terrein niet mag gespeeld
worden, men evengoed de bepaling zou kunnen op-
nemen, dat niemand op dat terrein dronken mag zijn,
en dat toch is geen voorwaarde, die men stelt in een
vergunning voor het plaatsen van een houten gebouw.
Het is misschien wel goed, dat deze aangelegen-
heid hier officieel besproken wordt en daarbij gezegd
wordt. dat men het niet goed vindt, dat er des Zon-
dag ochtends steeds gespeeld wordt
Eene zaak moet op zich zelf kunnen verboden wor-
den, als ze niet goed is het spelen op Zondagmor-
gen te verbieden, door het verbod iangs eene achter-
deur in dit besluit op te nemen, is niet goed, dat kan
de Raad beter achterwege laten en de aandacht op de
zaak vestigen.
De heer Van der Weiden zegt zich hierbij wel te
willen neerleggenmaar vindt het niet alleen voor
Katholieken, doch ook voor Protestanten treurig om
aan te zien, dat de godsdienst zoo v/einig wordt waar-
genomen.
De heer Honig zou de wenschelijkheid, die hier
uitgesproken wordt wel in het besluit of in den be-
geleidenden brief willen zetten, waarop de Voorzitter
mededeelt dat dit laatste in de bedoeling Iigt, waarop
de heer Honig zich daarvoor verklaart.
De heer Preijde zegt zich volkomen te kunnen ver-
eenigen met den wensch van den heer Honig en met
hetgeen de heer Van der Weiden heeft gezegd dat
spelen elken Zondagmorgen daar op dat terrein geeft