20 Juli 1911.
14
aan velen aanstoot en het is dan ook wel gewenscht,
dat daarop eens wordt gewezen.
De Raad vindt hierop algemeen goed, dat in den
begeieidenden brief zal worden gewezen op de wen-
schelijkheid, dat des Zondags voor 12 uur op het ter-
rein niet gespeeld wordt.
De heer Van Meeuwen vraagt, of de vergunning
niet fot zekeren tijd of tot wederopzeggens toe kan
worden verleend, waarop de Voorzitter antwoordt, dat
de vergunning geldt, zoolang het gebouw tot veraan-
genaming van de sport bestemd is, een tijd is daar-
voor moeielijk vast te stellen.
De heer Van Maeuwen zegt dit wel te hebben ge-
'ezen, doch het wenschelijk te vinden, de bepaling
„tot wederopzeggens'' op te nemen, dan behoeft men
in het besluit tot intrekking geen redenen te vermel-
den.
De Voorzitter vindt dit een zeer krasse bepaling
v°or een gebouw van f 10.000 zij zijn dan geheel
afhankelijk van Burgemeester en Wethouders, die elk
oogenblik kunnen zeggen ,.breek maar af".
De heer Van Meeuwen zet uiteen, dat een steenen
gebouw niet gemakkelijk verplaatsbaar is, doch bij
een houten gebouw is dit anders en daarom ziet hij
minder bezwaar in de bepaling; van die bepaling zal
niet willekeuring gebruik worden gemaakt.
Er kunnen zich gevallen voordoen, die niet zijn te
voorzien, en dan zal men zeggen: „hadden we het er
toen maar in gezet".
De Voorzitter zegt, dat ais er geene woning aan
verbor.den werd, er geen vergunning noodig zou zijn,
evenals voor een houten loods 'of bollenschuur.
De dispensatie van den Raad wordt alleen gevraagd,
omdat een gedeelte van het gebouw als woning in-
gebruik zal worden genomen, terwijl de vergunning
reeds ophoudt, als het gebouw niet meer als woning