22 Augustus 1911
8
Elk rioolstuk van 1 Meter lengte moet vrijstaande
een gewicht van 1500 K. G. kunnen dragen, zonder
dat daarin scheuren of barsten ontstaan de beproe-
ving van de daartoe door den gemeente-opzichter aan
te wijzen rioolstukken geschiedt voor rekening der
Maatschappij.
Deze rioleering zal moeten worden gelegd volgens
de nader door Burgemeester en Wethouders voor elk
gedeelte telkens te geven voorschriften en ten hun-
nen genoegen.
De op de teekening aangegeven verbindingsputten
voor de rioleering zullen groot moeten zijn inwendig
minstens 0.55 bij 0.88 Meter en diep ten minste 0,80
Meter en gemaakt moeten worden van klinkers in
portland-cementspecie met wanden zwaar een steen
of 0.22 M. bodem 0.18 Meter of drie platte lagen,
zij zullen moeten worden afgedekt met eene gegoten
ijzeren plaat lang 1.10 bij 0.76 Meter en dik minstens
0.015 Meter.
De op de teekening aangegeven straatkolken met
roosters moeten zijn volgens model aanwezig ten
Raadhuize dezer gemeente groot ten minste 0.33 bij
0.33 Meter en moeten een uitloop hebben van 0.15
Meter, zij moeten voorzien zijn van een stankafslui-
ter en per stuk wegen ten minste 140 K.G.zij moe-
ten met kruikaardenbuizen inwendig wijd 0.15 Meter
aan het hoofdriool worden aangesloten, alle verbin-
dingen zullen met portland-cementspecie moeten wor-
den aangesmeerd en bewerkt.
De uitmonding van de rioleering in het Zuider-
Buiten-Spaarne en de Crayenestervaart zal moeten
voorzien zijn van een ijzeren stankafsluiter met om-
timmering voor vuilkeering, terwijl ter plaatse, bij het
Zuider-Buiten-Spaarne in de schoeiing onder 12 ge-
noemd, een betonplaat moet worden aangebracht voor-
zien van eene voldoende opening, en bij de Craye-