26 October 1911.
6
B bedoeld is verschuldigd veertig gulden ineens voor
elke grafstede van M. 2 X 1, voor grootere afmetingen
naar verhouding.
10. Voor het onderhoud, waaronder geene vernieu-
wing wordt verstaan gedurende vijftig achtereenvolgende
jaren van de staande zerken in het eerste lid onder G
bedoeld is verschuldigd vijftig gulden ineens voor elke
zerk van M. 2 X L op eene grafstede, voor grootere
zerken naar verhouding.
11. Voor het onderhoud, waaronder geene vernieu-
wing wordt verstaau, gedurende vijftig achtereenvolgen-
de jaren van de grafkelders in het eerste lid onder D
bedoeld is verschuldigd veertig gulden in eens voor elke
grafstede van M. 2 X 1, voor grootere afmetingen naar
verhouding.
12. Wordt van de bepalingen van het 8ste, 9e en
lOe lid van dit artikel gebruik gemaakt, dan vervalt
voor die zerken of monumenten het recht vermeld in
het eerste lid van dit artikel onder A, B of C en wordt
van de bepaling van het lle lid van dit artikel gebruik
gemaakt, dan vervalt voor die grafkelders het recht
vermeld in het eerste lid van dit artikel onder D.
13. De berekening van het te betalen bedrag bij den
afkoop van het onderhoud voor 50 achtereenvolgende
jaren van hek- of kettingwerken en grafkelders geschiedt
op dezelfde wijze als de berekening van het jaarlijksch
recht voor hek-of kettingwerken in het 3e lid en van
het jaarlijksch recht voor grafkelders in het 4e lid met
dien verstande dat dan het quotient vermenigvuldigd
wordt met f 40.
14. Bij het bepalen der afmetingen wordt steedsge-
noinen de buitenzijde van de hek- of kettingwerken en
grafkelders.