26 October 1911.
- 32
strekt niet eens te zijn, de tol is er nu eenmaal en
het zou al zeer inconsequent zijn om twee tollen wel
weg te doen en er een te behouden; moeten we de
flQOO derven, dan moet ook de andere tol weg.
De vergelijking van de Gasfabriek en Waterleiding
met den tol gaat uit een koopmansstandpunt in zoo-
ver wel op, dat met de exploitatie winst kan worden
gemaakt. De mededeeling, dat we nu kunnen ophef-
fen zonder belasting te verhoogen, heeft eigenlijk niets
met de tolkwestie zelf te maken; spreker zou het be-
jammeren, wanneer de tol zou vallen, maar de heer
Van Meeuwen zal de netjes wel hebben uitgeworpen.
De heer Van Meeuwen merkt op. dat een koop
man ook billijk moet blijven en dat is de tolheffing
niet, waarop de heer Honig opmerkt, dat men ook
consequent moet blijven.
De Voorzitter zal slechts een kort woord spreken
en zegt dat het standpunt van Burgemeester en Wet-
houders in deze zaak genoeg bekend is; zij zijn er
ook voor de tollen op te heffen. waartoe zij voor den
tol aan den Binnenweg een voorstel hebben gedaan.
Met 6 tegen 5 stemmen werd echter besloten dien
tol te handhaven, ze vinden het nu niet noodig hunne
meening te herhalen.
Naderhand is er zelfs de 2de tol aan de Camplaan
bijgekomen. Burgemeester en Wethouders hebben zich
bij de beslissing der meerderheid neergelegd, de be-
slissing behoort aan den Raad, is de Raad thans van
eene andere meening, dan moeten ook anderen zich
bij de beslissing neerleggen.
De inconsequentie, dat de tol aan de Leidsche Vaart
zou blijven behouden, is niet zoo groot als de heer
Honig beweert.
Toen de wegen en de Leidsche Vaart van Haarlem
werden overgenomen, is ook die tolgaarder in dienst
van de gemeente gekomen met bepaling, dat hij on-