26 October 1911.
36
wordt betaald door hen die buiten de gemeente wo-
nen en door de ingezetenen en geeft in overweging
daar een onderzoek naar te doen.
De Voorzitter zegt alleen eene opgaaf te kunnen
geven voor zooveel de abonnementen betreft, die op-
gaaf betreft de tol-abonnementen vöor 22 April 1911
en die na 22 April 1911 genomen,
De verhoudingen waren als volgt vöör 22 April
van ingezetenen 30 abonnementen, opbrengst f 197
van* niet-ingezetenen 30 abonnementen. opbrengst
f 190.nâ 22 April zijn genomen door inwoners 21
abonnementen, opbrengst f 135.door niet-ingeze-
tenen 31 abonnementen, opbrervgst f 193.daaruit
blijkt. dat nâ 22 April 1911 10 personen meer van
buiten de gemeente dan inwoners een abonnement
namen. De bedragen door ingezetenen en niet-inge-
zetenen betaald zijn ongeveer gelijk.
De heer Van Meeuwen merkt op, dat er ook vele
ingezetenen zijn, die er dikwijls doorrijden en toch
geen abonnement hebben en noemt daarbij als voor-
beeld de namen der raadsleden Dr. Droog en Van
der Eijken.
De Voorzitter brengt hierna het voorstel van den
heer Van Meeuwen in stemming, de uitslag is, dat 6
raadsleden zich voor en 6 zich tegen het voorstel ver-
klaren, zoodat de stemmen staken.
De heeren Dr. Droog, de Wilde, Van Tienhoven,
Van der Plas, Van Meeuwen en Van Houten verklaar-
den zich voor het voorstel.
De Voorzitter meent, dat de post van de begroo-
ting wel ongewijzigd kan worden gelaten, over de in-
trekking van de verordening zal in de volgende ver-
gadering weer worden gestemd.
Spreker vraagt, of iemand nog iets wil opmerken
omtrent volgno. 64.
De heer Van der Plas zou gaarne eene inlichting