26 October 1911.
b
adressanten te herstellen, dan zal de gemeente niet
machteloos tegenover hen staan en is zij door die
bijvoeging meer safe.
De Voorzitter merkt op, dat krachtens artikel 180
der gemeentewet de gemeente altijd heel krachtig staat
en dat aan het besluit nog geen uitvoering mag wor-
den gegeven voor de verklaring is overgelegd
De heer Honig vraagt. of de gemeente dan op hun-
ne kosten kan herstellen.
De Voorzitter zegt, dat volgens genoemd artikel
a"es wat in strijd met de verordeningen van den Raad
wordt daargesteld, ondernomen of nagelaten, ten kos-
te der overtreders kan worden weggenomen, belet of
verricht; 't eenige bezwaar is, dat de quaestie zou
kunnen worden opgeworpen, of ieder besluit per sé
eene verordening is.
De heer Honig zegt dat bij vergunningen door een
polderbestuur zulke bepaling er altijd wordt ingezet
en het komt spreker ook beter voor, daar men dan
niets met wetsuitlegging heeft te maken en de ge-
meente op grond van het besluit zelf dan de zaak in
orde kan maken, als niet aan de voorwaarden wordt
voldaan.
De Voorzitter zegt dat hij zich er wel mee kan ver-
eenigen en dan, ajs de Raad dit goed vindt de vast-
stelüng van de redactie van die toevoeging aan Bur-
gemeester en Wethouders kan worden overgelaten.
Dit wordt algemeen goedgevonden.
De heer Höcker vraagt of in het gedempte gedeel-
te geen ri°o1 moet worden gelegd, waarop de Voor-
zitter antwoordt, dat dit niet noodig is, daar er. in de
straat al een riool ligt.
De heer Van Meeuwen merkt op, dat de sloot ook
n°g verder noordwaarts doorloopt, en vraagt of de
eigenaar van dat perceel ook niet zou willen dempen.
De Voorzitter deelt mede, dat is geprobeerd door