4 Januari 1912.
10.
Motie aan-
sluiten
werklieden
Ned. Fed.
Bond.
Rondvraag
Plannen
Electrische
tram.
voor den dienst 1912 wordt verdaagd en machtiging
wordt verleend om over de posten van uitgaaf op die
begrooting voorkomence, waartege geene bedenkin
gen zijn gemaakt, tot op de helft der aangevraagde
sommen te beschikken. wordende tot dekking dier uit-
gaven machtiging verleend tot ontvang van de mede
op die begrooting uitgetrokktn inkomsten. voor zoo-
ver daaromtrent geene Koninklijke beslissing behoort
te worden afgewacht.
De Voorzitter deelt mede, dat dit niet iets is omdat
er bezwaren tegen de begrooting zijn, doch Heemste-
de deelt dit lot met vele andere gemeenten, omdat
men wegens de drukte aan het Gouvernement niet
met alle begrootingen is gereed gekomen.
i. De Voorzitter zegt dat naar aanieiding van de
motie van den heer Dr. Droog, in de vorige vergade-
ring aangenomen, aan de Afdeeling Heemstede van
den Nederlandschen Federatieven Bond van Gemeen-
tewerklieden van den inhoud daarvan mededeeling ge-
daan, en dat Burgemeester en Wethouders daaraan
nog het volgende hebben toegevoegd
„Wij meenen er LJ uitdrukkelijk op te moeten wij-
zen, dat, waar de Gemeenferaad zoo duidelijk heeft
uitgesproken.dat de aansluiting aan voornoemden Bond
aan den Raad onaangenaam is, wenschen geuit door
uwe vereeniging, zoolang deze daarbij blijft aangeslo-
ten, geen kans van inwilliging zullen hebben'".
Van de Vereeniging van Werklieden der gemeenle
Heemstede „Door Eendracht Sterk'' is daarop een
schrijven ingekomen, d d. 22 December 1911, waarbij
zij berichten dat zij zich hebben afgescheiden van dien
bond.
De Voorzitter doet voorlezing van dit schrijven en
deelt mede dat aan de uitdrukking „hoewel wij dit
zeer betreuren'", door hen de uitlegging wordt gege-
ven, dat zij betreuren dat men zich eerst had aange-
sloten. Met het bestuur der Vereeniging „Door Een-
dracht Sterk'' hebben Burgemeester en Wethouders
een onderhoud gehad. waarbij over een en ander is
gesproken. Spreker wil nu verder niet meer overdeze
zaak spreken, hij heeft deze in den aanvang dezer
vergadering reeds aangefoerd en daarover zijn blijd-
schap uitgedrukt.
De heer Honig vraagt, of er nog tramnieuws is.
De Voorzitter zegt, dat officieel daarover niets kan