16 Maart 1912
14.
geven de vergunning te verleenen, hetgeen noodig is.
daar het op gemeentegrond wordt geplaatst Burge-
meester en Wethouders meenen, dat geen recognitie
behoeft geheven te worden.
De heer Tromp vraagt of 's avonds het lokaaltje
open blijft en het ook verlicht wordt, waarop de Voor-
zitter zegt, dat het een open wachthuisje wordt en er
vlak bij een lantaarn staat.
De heer Tromp acht het gewenscht dat het na den
laatsten dienst wordt gesloten, dan zijn er toch geen
wachtende passagiers meer.
De Voorzitter merkt op, dat de tram niets in deze
heeft te zeggen, en als het 's avonds gesloten wordt,
zou het voor de le tram niet open zijn
De heer Tromp vraagt of dan het sluiten en ope-
nen niet aan de politie zou kunnen worden opgedra
gen.
Het al of niet wenschelijke van het sluiten van dit
wachthuisje wordt daarop besproken door de heeren
Tromp, Preijde, Van Houten, Mr. van Tienhoven en
den Voorzitter, waarop laatstgenoemde voorstelt dat
in een volgende vergadering door Burgemeester en
Wethouders een ontwerp besluit zal worden aangebo
den, opdat de Raad dan zelf de voorwaarden kan
stellen zooals die worden verlangd; Burgemeester en
Wethouders geven dan te voren hun advies.
De heer Honig merkt op, dat er in den Raad een
strooming is voor afsluiten met deuren; spreker had
nu gedacht, dat Burgemeester en Wethouders daarover
zouden kunnen spreken, zoodat de Vereeniging daar-
mede rekening kan houden; de Raad zou zich nu wel
over de sluiting kunnen uitspreken en verder de vast-
stelling der voorwaarden aan Burgemeester en Wet-
houders overlaten.
De heer Van Houten zou met het voorschrijven van
de sluiting willen wachten, totdat dit noodig blijkt; zoo
ook de heer Van der Eijken, die aan Burgemeester
en Wethouders wil overlaten sluiting voor te schrij-
ven, als dit hun noodig voorkomt.
In stemming wordt daarop gebracht: het voorstel van
den heerTromp, dat dadelijk sluiting zal worden voor
geschreven, waarbij blijkt, dat 5 raadsleden zich voor
en 6 zich tegen dadelijke sluiting verklaren.
Voor stemden de heeren Preijde, Höcker, Dr. Droog,
Tromp en Peeperkorn.
Algemeen worden daarop, op voorstel van den heer
Honig, Burgemeester en Wethouders gemachtigd de
vergunning te verleenen doch met de verplichting
daarin als voorwaarde op te nemen, dat zij sluiting
kunnen voorschrijven als dit hun noodig blijkt.