i /q/A
14 Dcecinber 1911.
dienst mondeling mededeelingen te doen, welke zij in
hun belang of in dat van den dienst noodig achten. In de
bijzondere voorschriften worden hiervoor regeling gesteld.
(2). Na schrifteiijke aanvrage. behelzende de mede-
deeling van de onderwerpen, waarover bespreking wordt
verlangd, ontvangt hij ook de afgevaardigden der ver-
eenigingen van werklieden in dienst der Gemeente, of
bij zijn tak van dienst.
Werktijd
Art. 14.
(1). Onder gewone werktijd wordt verstaan de werk-
tijd, aangegeven op een door het hoofd van den dienst
vast te stellen werkrooster, waarvan gewaarmerkte af-
schriften worden opgehangen op door hem aan te wijzen
plaatsen.
(2). Voor zoover niet voor sommige categorieën van
werklieden in de bijzondere voorschriften krachtens art.
15 afwijkende bepalingen omtrent den werktijd zijn ge-
maakt of bijzondere omstandigheden dezen minder doen
zijn, bedraagt de gewone werktijd voor de werklieden,
die den vollen dagelijkschen werktijd werken, 10 uren
per (niet op Zondag vallenden) werkdag in den tijd tus-
schen 6 uur des morgens en 10 uur des avonds. Onder
deze 10 uren zijn de schafttijden niet begrepen.
(3). De in het vorige lid bedoelde werktijd kan ech-
ter gedurende één of enkele werkdagen van de week
of gedurende alie werkdagen van een aantal weken op
ten hoogste 11 uur worden gesteld, mits het getal van
10 uren per werkdag gemiddeld over het kalenderjaar
en het getal van 63 uren in eene week (buiten den
Zondag) niet worde overschreden.
(4). Waar 't geld wacht-. of waakdicnsten, kan de
gewone werktijd gedurende het geheele jaar op ten
hoogste 12 uren per werkdag worden gesteld, schaft-
tijden inbegrepen.