14 Dcoombor 101h 19 b aan vaste en voorloopig aangestelde werklieden ge- durende ten hoogste: 4 achtereenvolgende weken, indien de ziekte aanvangt onmiddellijk na eene onafgebroken dienstbetrekking van 14 weken of minder; 513 achtereenvolgende weken overeenkomstig de onder a geplaatste tabel indien de ziekte aan- vangt onmiddellijk na eene onafgebroken dienstbetrek- king van boven 14 tot en met 52 weken. (2). Aan den werkman, die in het tijdvak, dat aan de ziekte onmiddellijk voorafgaat, langer dan 52 weken in onafgebroken dienstbetrekking is geweest, wordt zie- kengeld uitgekeerd gedurende ten hoogste 39 achtereen- volgende weken. (3). In bijzondere omstandigheden hebben Burgemees- ter en Wethouders de bevoegdheid, een ziekengeld uit te keeren gedurende een langer tijdvak dan gedurende hetwelk de werkman daarop overeenkomstig het in de beide vorige zinsneden bepaalde recht zou hebben, of een ziekengeld uit tekeeren, waarop de werkman slechts recht zou hebben, wanneer de onderbroken dienstbetrck- king niet afgebroken was gewoest. (4). Na verloop van het aantal weken, gedurende welke de sub a genoemde werkman ten hoogste recht heeft op ziekengeld of gedurende welke hem ingevolge het bepaalde in het vorige lid langer ziekengeld is uitgekeerd, wordt hem ontslag verleend, nadat hem dit, zoo mogclijk, ten minste eenc week van te voren is aangekondigd. Art. 29 Het ziekengeld is gelijk aan het gewone loon. Akt. 30. (1). Het ziekengeld wordt wekelijks uitbetaald. De uitbetaling geschiedt alleen dan, wanneer vooraf eene verklaring van den daartoe aangewezen gemeentearts is

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1912 | | pagina 39