11 Dccciiibci' 1911.
22
den dienst wenscht te verlaten, ten minste 14 dagen
vooraf daarvan schriftelijk kennis geven aan het hoofd
van den dienst. De losse werkman, die het bewijs van
(zijne laatste) aanneming, bedoeld in art. 10 heeft ont-
vangen moet, wanneer hij den dienst wenscht te verlaten,
tenminste één week vooraf daarvan schriftelijk kennis
geven aan het hoofd van den dienst. Yan het ontslag
wordt op het bewijs van aanneming of aanstelling mel-
ding gemaakt.
(3). De werkman, die voör het tijdstip, waarop vol-
gens het eerste of bet tweede lid van dit artikel zijn
dienst een einde zal neinen, niet te werk komt, of wel
zonder ontslag te hebben aangevraagd, buiten het geval
van ziekte of verlof, gedurende drie achtereenvolgende
werkdagen van het werk wegblijft, kan wegens wille-
keurige verbreking zijner dienstbetrekking zonder inacht-
neming van de opzeggingstermijnen, bedoeld in artt. 34
en 35, worden ontslagen.
(4). Dit ontslag doet voorstellen tot het opleggen van
straf, die reeds volgens art. 42 zijn ingediend, vervallen.
Het wordt niet eervol verleend.
Art. 34.
(1). üe losse en de jeugdige werkman, die het be-
wijs van (zijne laatste) aanneming, bedoeld in art. 10,
nog niet heeft ontvangen, kan ten allen tijde zonder op-
zeggingstermijn worden ontslagen.
(2). De jeugdige werkman, die het in het vorige lid
genoemde bewijs heeft ontvangen en de voorloopig aan-
gestelde werkman kan ten allen tijde worden ontslagen,
mits hem daarvan ten minste 14 dagen vooraf schriftelijk
kennis is gegeven. De losse werkman, die het in het
vorig lid genoemde bewijs heeft ontvangen kan ten allen
tijde worden ontslagen, mits hem daarvan ten minste
één week vooraf schriftelijk kennis is gegeven.
(3). Ilet ontslag, in het tweede lid bedoeld, wordt niet