3 "?/z
14 Docombor 1011^
27
11°. aansporing of verleiding van een werkman tot het
plegen van een der bovengenoemde feiten.
Art. 42.
(1). Wanneer het hoofd van den dienst meent, dat
termen aanwezig zijn tot het opleggen van straf, over-
eenkomstig art. 40, of van eene schadevergoeding volgens
art. 38, doet hij daartoe een voorstel aan Burgemeester
en Wethouders. Yan het feit en de voorgestelde straf of
schadevergoeding wordt door Burgemeester en Wethou-
ders schriftelijk kennis gegeven aan den werkman onder
mededeeling, dat zij over het voorgestelde zullen uit-
spraak doen, tenzij de werkman zijne zaak door het
Scheidsgerecht, bedoeld in art. 43, wenscht onderzocht te
zien, in welk geval hij hun daarvan vôôr het einde van
den derden dag daarna schriftelijk moet kennis geven.
(2). Maakt de werkman van deze bevoegdheid ge-
bruik, dan doen Burgemeester en Wethouders daarvan
onmiddellijk mededeeling aan het Scheidsgerecht, dat,
na zoowel den werkman als het hoofd van den dienst
en, voor zoover het dit noodig acht, ook andere bij het
geval betrokken personen te hebben gehoord, in hoogste
ressort beslist, of de werkman strafbaar of tot schade-
vergoeding verplicht is en welke straf of schadevergoe-
ding hem kan worden opgelegd. Van de uitspraak wordt
onmiddellijk aan Burgemeester en Wethouders en aan
den werkman kennis gegeven
(3). Na deze uitspraak, of in geva) de werkman geen
onderzoek door het Scheidsgerecht heeft verlangd, nadat
de in het eerste lid van dit artikel bedoelde termijn
verstreken is, kan door Burgemeester en Wethouders
eene straf of schadevergoeding worden opgelegd, in het
eerste geval binnen de grenzen van de uitspraak van
het Scheidsgerecht, in de tweede binnen die van de
mededeeling, door Burgemeester en Wethouders aan den
werkman gedaan.