3 /G ly
11 Decembor 1011.
29
(2). Wanneer wordt bepaald, dat dit het geval zal
zijn, wordt den werklieden, die zich niet daaraan rren-
schen te onderwerpen, eervol ontslag verleend, met in-
achtneming van het bepaalde omtrent de opzeggings-
termijnen in art. 34, 2de lid, en 35, lste en 3de lid.
Het Scheidsgerecht verklaart dan op aanvrage van Bur-
gemeester en Wethouders of de aangebrachte wijzigingen
van dien aard zijn, dat op het ontslag van de vaste
werklieden ook het 4de lid van art. 35 van toepassing is.
Aîwijking.
Art. 45.
Indien zich gevallen voordoen, waarvoor in dit regle-
ment geen speciale voorziening is getroffen en waarin
toepassing van de door het reglement gestelde regelen,
naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders ern-
stige bezwaren zoude opleveren, zijn dezen bevoegd van
die regelen af te wijken, zulks onder mededeeling daarvan
aan den Raad in zijne eerstvolgende vergadering.
Slotbepaling.
Art. 46.
(1) Dit reglement treedt in werking op een nader door
Burgemeester en Wetliouders te bepalen dag, nadat aan
de voorschriften van de artt 1, 2en21 zal zijn voldaan.
(2) De losse en de voorloopig aangestelde werklieden,
welke op dien dag reeds gedurende meer dan 104 weken
als bedoeld bij art. 5, 3de lid, en art. 6, 3de lid, in dienst
der gemeente werkzaam zijn geweest of binnen 26 weken
na dien dag zoo in dienst der gemeente zullen werkzaam
geweest zijn, kunnen, gedurende 26 weken na dien datum
nog als losse of voorloopig aangestelde werklieden in
dienst worden gehouden.