Art. 4.
Bij aanstelling of bevordering in rang, wordt het
minimum der in artikel 2 genoemde bezoldiging toe-
gekend.
Dit minimum wordt verhoogd, voor zoover het be-
treft een ambtenaar of beambte
nadat de ambtenaar of
sub. a. met f 50.
beambte in den zelf-
den rang tot tevreden-
heid van Burgemees-
ter en Wethouders
heeft gedienc! gedu-
rende
jaar en zoo vervolgens telkens met het zelfde bedrag
na verloop van het zelfde aantal jaren, totdat het max-
imum is bereikt.
b.
d.
Art. 5.
De aanwijzing der ambtenaren en beambten door
wie eene borgtocht zal worden gesteld, de regeling
van het bedrag daarvan en de vaststelling van de in-
structiën geschieden door de Colleges, bijwelke de
benoeming dier ambtenaren of beambten onderschei-
delijk berust.
Art. 6
Deze verordening treedt in werking op den dag
harer vaststelling.
Alle ambtenaren of beambten, bij het nemen van dit
besluit in dienst der gemeente en wier bezoldiging
door deze verordening geregeld wordt. vvorden voor
de berekening hunner bezoldiging beschouwd als te
zijn in dienst getreden op 1 Januari 1912.
Alle verhoogingen van de bezoldigingen, veroor-
zaakt door de inwerking treding dezer verordening
t^y&L^/C gaan eveneens in met 1 Januari 1912.
uedaan ter openbare vergadering van den Raad der
•"•/.Gemeente Heemstede, den Febru^r-i- 1912.
De Voorzitter,
Jy.
De Secretaris,
Fnhf ii fi f*î 1 Qt O
1 i/Ui uui i i i Cä
5.0.
50.
50.
26.
2.
2.
2.
1.
2.