3 April 1912
14
daar echter bij eene aanstelling op 40 jarigen leeftijd
op gewezen, dan is dat bezwaar ondervangen
De heer Mr. van Tienhoven zegt na deze toelich-
ting, wel met het voorstel te willen meegaan en Irekt
zijn amendement in.
Art 6 wordt daarna zonder hoofdelijke stemming
vastgesteld met de wijziging 35 jaar in 40 jaar
De artt. 7 tot en met 10 worden zonder hoofdelijke
stemming ongewijzigd vastgesteld.
Art. 11 wordt zonder hoofdelijke stemming vastge-
steld, gewijzigd tengevolge het vervallen van het
Scheidsgerecht.
Art. 12 wordt zonder hoofdelijke stemming onge
wijzigd vastgesteld
Art 13 zie No. 7 voorstel wijzigingen
De heer Mr. Van Tienhoven acht het gewenscht
op te nemen, dat de onderwerpen de algemeene be
langen der werklieden moeten betreffen. om niet over
alle kleine voorvallen besprekingen te krijgen.
De Voorzitter zegt, dat het moeielijk zal zijn een
onderscheiding te maken.
De heer Mr. van Tienhoven acht het een bezwaar,
dat voor kleine verschillen telkens afgevaardigden
kunnen komen en wil daarom dit alleen toestaan voor
algemeene belangen. Hij stelt hierom voor achter het
uoord bespreking op te nemen de woorden de
algemeene belangen van de werklieden betreffende
De heer Peeperkorn gaat bij zich zelf te rade en zegt,
dat de chefs op het spreekuur steeds behooren klaar
te staan om de persoonlijke belangen met de werk-
lieden te bespreken.
De heer Mr Van Tienhoven zegt, dat hij dat niet
wil uitsluiten; het betreft hier alleen van afgevaardigden.
De heer Van Houten zegt bang te zijn om te wij-
zigen in den geest als de heer Mr Van Tienhoven wil,
want wie zal uitmaken wal een algemeen belang is
De Voorzitter zegt dat uit de vorige alinea al blijkt,
welke onderwerpen men in het belang van den dienst
kan bespreken de 2de alinea geeft aan, dat over de-
zelfde onderwerpen ook een afgevaardigde kan worden
gezonden.
De heer Mr. van Tienhoven acht die bevoegdheid
voor alle kleine dingen wat omslachtig.
De Voorzitter brengt daarop in stemming het voor-
stel van den heer Mr. van Tienhoven, waardoor de