3 April 1912
6
ling kan genoemd worden voor de arbeiders der ge-
meente Heemstede, dat door Burgemeester en Wet-
houders een Scheidsgerecht onnoodig wordt geacht.
Waar de plichten der werklieden een boekdeel vor-
men en de rechten een bescheiden plaatsje innemen,
komt het spreker niet gewenscht voor. ook die rech-
ten nog weer af te brokkelen. Het Amsterdamsche
Werkliedenreglement zal, wat plichten aangaat, in al
zijn grootheid worden toegepast en de daarin gege-
ven rechten zullen tot een minimum beperkt worden.
De meening van Burgemeester en Wethouders om
een scheidsgerecht onnoodig te noemen, is des te
meer een teleurstelling, omdat het niet alleen genoemd
kan worden eene stelling door de werkhedenvereeni-
gingen verdedigd en gewenscht, doch de wenschelijk-
heid is ook reeds door regeeringslichamen ingezien,
want in het regeeringstijdperk van Dr Kuyper is een
wetsontwerp ingediend tot wijziging der gemeentewet
en daarin komt o. m. voor, dat voor gemeentebedrij-
ven, waarin meer dan 5 personen werkzaam zijn, een
scheidsgerecht verplichtend is.
De vraag kan worden gedaan, zegt Spreker, of hij
dan geen vertrouwen zou hebben in de uitspraak van
Burgemeester en Wethouders en dan is daarop het
antwoord, dat Spreker, zonder het minst de rechtvaar-
digheid in twijfel te willen trekken, zich op het stand-
punt stelt, dat Burgemeester en Wethouders hetzij
door de toedracht der zaak, hetzij om het standpunt
der chefs niet te na te komen, niet bij machte zijn
rechtvaardig te oordeelen.
En daarom behoort de eindbeslissing betreffende
disciplinaire straffen in handen van een sche dsgerecht
Zelfs dcor den Voor/itter is bekend, dat een scheids-
gereclit gewenscht was, en dat als dat lichaam uitspra
ken zou gaan rioen in strijd met zijn roeping, het
dan zijn eigen dood zou sterven.
Spreker voegt hier nog aan toe, dat, als de Raad
den arbeider plichten wil opleggen, ook gezorgd moet
worden, dat zijn rechten verdedigd worden op eene
wijze, die de rechtvaardigheid eischt en dat is door een
scheidsgerecht.
De Voorzitter zegt, datde motieven, die er Burgemees-
ter en Wethouders toe hebben geleid om terug te
komen op hunne oorspronkelijke meening, voldoen-
oe bekend zijn spreker zal daarom alleen trachten
enkele punten te weerleggen. De heer Tromp heeft