21 MEI 1912.
9
(2). Yoor zoover niet voor somraige categorieën van
werklieden in de bijzondere voorschriften krachtens art.
15 afwijkende bepalingcn omtrent den werktijd zijn ge-
maakt of bijzondere omstandigheden dezen minder doen
zijn, bedraagt de gewone werktijd voor de werklieden,
die den vollen dagehjkschen werktijd werken, 10 uren
per (niet op Zondag vallenden) werkdag in den tijd tus-
schen 6 uur des morgens en 10 uur des avonds. Onder
deze 10 uren zijn de schafttijden niet begrepen.
(3). De in het vorige lid bedoelde werktijd kan ech-
ter gedurende één of enkele werkdagen van de week of
gedurende alle werkdagen van een aantal weken op ten
hoogste 11 uur worden gesteld, mits het getal van 10
uren per werkdag gemiddeld over het kalenderjaar en
het getal van 63 uren in eene week (buiten den Zondag)
niet worde overschreden.
(4). Waar 't geldt wacht- of waakdiensten, kan de
gewone werktijd gedurende het geheele jaar op ten hoogste
12 uren per werkdag worden gesteld, schafttijden inbe-
grepen.
(5). Behalve waar in dit reglement of in de bijzondere
voorschriften anders is bepaald, wordt de nacht gerekend
van 10 uur des avonds tot 6 uur des morgens en worden
de Zondag en de in het eerste lid van art. 20 met name
genoemde feestdagen gerekend van 12 uur 's nachts tot
12 uur 'snachts.
Art. 15.
Wanneer de aard der te verrichten werkzaamheden
medebrengt, dat werkzaamheden geregeld buiten de în
het tweede lid van art. 14 genoemde uren of wel op
ongeregelde tijden moeten worden verricht, kan den
werkman, in afwijking van het bepaalde bij art. 14, in
de bijzondere voorschriften de verplichting worden opge-
legd volgens één of meer der in het volgende artikel of
in art. 18 genoemde regelingen te werken.