21 MEI 1912.
13
(4). In bijzondere omstandigheden kunnen Burgemees-
ter en Wethouders hoogere loonen toekennen dan în de
loontabellen zijn vastgesteld, of eene gratificatie toeken-
nen. Aan werklieden, die in het genot zijn van een
pensioen. hun van gemeentewege verleend, kan een
lager loon dan in de loontabellen is vastgesteld, worden
toegekend. In de bijzondere voorschriften kan worden
bepaald, dat aan jeugdige werklieden van een bepaalde
categorie bij gedwongen verzuim ten gevolge van weers-
gesteldheid, die geen werken toelaat, het gewone loon
zal worden uitbetaald, mits hij disponibel blijft voor de
hem op te dragen werkzaamheden.
(5). De bepaling van het vaste week- resp. uurloon
voor elken werkman geschiedt voor de door Burgemeester
en Wethouders aangestelde werklieden door dit College
op voorstel van het hoofd van dienst, voor de overigen
door het hoofd binnen de grenzen, door de loontabel
aangegeven.
(6). Wanneer het hoofd van den dienst dit în het
belang van het werk acht, kan op zijn voorstel den
werkman door Burgemeester en Wethouders een toe-
slag op het gewone loon worden toegekend.
(7). Aan den werkman wien een vrije dienstwoning
is aangewezen wordt op het gewone loon gekort het
bedrag, dat door Burgemeester en Wethouders, als huur-
waarde van die wo'ning is vastgesteld.
Art. 22.
(1). Yoor zoover van de werklieden (jeugdige werk-
lieden, vrouwen en zij, die niet gedurende den vollen
wekelijkschen arbeidstijd in dienst der Gemeente werken,
daaronder niet begrepen) bij de uitvoering der hun opge-
dragen werkzaamheden geen vakbekwaamheid wordt
geëischt, wordt voor hen geen lager weekloon dan f 10,20
en voor zoover zulks wel het geval is, geen lager week"