21 MEI 1912.
Î6
vangen som beneden het s/5 deel van zijn gewone loon
zou dalen. Waar inhoudingen van loon tot of boven dat
maximum moeten gebeuren, krachtens eene andere ver-
ordening of wet, wordt de vorengenoemde mindering niet
toegepast in dezelfde week, tenzij in gevallen, waarin
die inhouding van langeren duur dan zes weken zal
moeten zijn.
Verzuim.
Art. 25.
(1). Bjj verzuim wordt voor elk uur, dat de werkman
man van zijn werk afwezig is geweest, Vsu van zijn ge-
wone loon ingehouden, behoudens het bepaalde in het
volgende lid en behalve in een aantal door Burgemeester
en Wethouders aangewezen gevallen. In deze gevallen
blijft voor de werklieden, genoemd in het volgende lid,
de duur van het verzuim buiten beschouwing bij de be-
rekening der vacantie, bedoeld in art. 26.
(2). Indien er naar het oordeel van het hoofd van
den dienst of van dengene, in de bijzondere voorschriften
tot deze beoordeeling aangewezen gegronde reden voor
het verzuim bestaat en vooraf verlof verleend is, zal den
vasten, den voorloopig aangestelden en den jeugdigen
werkman over de verzuimde uren het gewone loon wor-
den uitbetaald, doch per kalenderjaar over niet meer dan
het aantal werkuren, waarvoor het loon van eén week
wordt uitgekeerd. In bijzondere omstandigheden kunnen
Burgemeester en Wbthouders aan het hoofd van den
dienst vergunnen, dezen werklieden gedurende een langeren
tijd verlof tot verzuimen te verleenenBurgemeester en
Wethouders bepalen dan tevens, of gedurende dat verlof
loon zal worden uitbetaald, zoo ja, tot welk bedrag.
(8). Yoor de werklieden, wier gewone werktijd niet
60 uren per week en 10 uren per dag bedraagt, kunnen
voor zoover dit niet reeds in het vijfde lid van art..