21 MEI 1912.
24
was, het halve gewone Ioon of ter zijner keuze gedurende
de helft van dien tijd het volle gewone loon uitgekeerd.
(5). Treedt vödr het einde der in het vierde lid ge-
noemde uitkeering eene nieuwe dienstbetrekking in, dan
wordt zijn loon met bet bedrag dezer uitkeeringen ver-
mindei d.
Schorsing.
Art. 37.
(1). Zoowel Burgemeester en Wethouders als het
hoofd van den dienst hebben ten allen tijde het recht,
een vast werkman te schorsen. Tenzij de schorsing bij
wijze van straf, als bedoeld in art. 41, voor langeren
duur wordt uitgesproken, geschiedt zij voor ten hoogste
14 dagen, doch kan daarna telkens voor een gelijken
termijn worden verlengd.
(2). Wanneer die schorsing gescbiedt als voorloopige
maatregel voor het opleggen van een der straffen, bedoeld
in art. 41, kan gedurenden den tijd, dat de strafoplegging
in behandeling is, het loon geheel of gedeeltelij;k worden
ingehouden.
(3). Yolgt geen bestraffing, dan wordt de schorsing
opgeheven en het ingehouden loon onmiddellijk uitbetaald.
(4). Yolgt een voorstel tot bestraffing dan beslissen Bur-
gemeester en Wethouders bij het opleggen der straf te-
vens over het al dan niet uitbetalen van het ingehouden
loon.
Bepalingen ter handhaving der orde.
Art. 38.
(1). De werkman, die, ten gevolge van gehruik
van sterken drank, volgens het oordeel van hem, die
daartoe in de bijzondere voorschriften is aangewezen, niet