21 MEi 1912.
28
Aïwîjking
Art. 45.
Indien zich gevallen voordoen, waarvoor in dit regle-
ment, geen speciale voorziening is getroffen en waarin
toepassing van de door het reglement gestelde regelen,
naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders ern-
stige bezwaren zoude opleveren, zijn dezen bevoegd van
die regelen af te wijken, zulks onder mededeeling daarvan
aan den Raad in zijne eerstvolgende vergadering.
Slotbepaling.
Art. 4d.
(1). Dit reglement treedt in werking op een nader door
Burgemeester en Wethouders te bepalen dag, nadat aan
de voorschriften van de artt. 1, 2 en 21 zal zijn voldaan.
(2). Op dien dag vervallen alle door den Raad of
Burgemeester en Wethouders vastgestelde besluiten, ver-
ordeningen of instructies regelende de benoeming en de
indienststelling van het personeel bij de gemeente voor
zoover zij betrekking hebben op hen, die vallen onder
de bepalingen van dit reglement.
(3). De losse en de voorloopig aangestelde werklieden,
welke op dien dag reeds gedurende meer dan 104 weken
als bedoeld bij art. 5, 3de lid, en art. 6, 3de lid, in dienst
der gemeente werkzaam zijn geweest of binnen 26 weken
na dien dag zoo in dienst der gemeente zullen werkzaam
geweest zijn, kunnen gedurende 26 weken na dien datum
nog als losse of voorloopig aangestelde werklieden in
dienst worden gehouden.
(4) Yoor den dag der inwerkingtreding wordt door
Burgemeester en Wethouders dit Reglement gesteld in
een doorloopende reeks van artikelen, met wijziging
dienovereenkomstig van de aanhalingen daarin van de
artikelen en met doorloopende nummering van de leden
van ieder artikel.