21 MEI 1912.
Algemeene regelen omtrent de bepaling
van het loon waarvan het minimum
en maximum is genoemd onder I en II
van dit besluit.
Artikel 1.
Het weekloon van lösse werklieden wordt bij hunne
aanneming op het in de loontabel voor hunne categorie
bepaalde minimum vastgesteld. Bij vaste of voorloopige
aanstelling wordt het weekloon /"0.60 hooger dan dat
minimuin vastgesteld of, indien de werklieden hoofd van
een gezin zijn f 1.20 hooger dan dat minimum.
Art. 2.
Het weekloon van werklieden, die den leeftijd van
23 jaar nog niet hebben bereikt, kan bij hunne aanne-
ming of aanstelling, indien zij naar het oordeel van het
hoofd van den dienst de voor hunne categorie gevorderde
vakbekwaamheid nog niet ten volle bezitten, op een lager
bedrag dan het in de loontabel voor die categorie be-
paalde minimum worden vastgesteld, echter niet lager
dan op f 10.20 bij aanneming en /'10.80 bij vaste of
voorloopige aanstelling.
Art. 3.
Het weekloon van jeugdige werklieden wordt bij hunne
aanneming in verband met hun leeftijd en de meerdere
of mindere vakbekwaamheid, welke de hun opgedragen