21 Mei 1912.
minstens 12 uur s nachts. In bovenbedoelde opgave
kunnen, ook met het oog op de lichte maan, vroegere
blusschingsuren worden bepaald.
Art. 2.
Voor de eerste maal worden den aannemer de lam-
pen met branders doch zonder katoen, en de glazen,
voor zoover nog aanwezig, verstrekt.
Het breken der lampen, lampeglazen en branders,
d°or welke oorzaak ook ontstaan, komt voor rekening
van den aannemer.
Hij is verplicht al hetgeen hem verstrekt is, binnen
14 dagen na afloop der aanreming ten Raadhuize of
ter plaatse door Burgemeester en Wethouders aan te
wijzen in goeden staat terug te brengen.
Art. 3.
De lampen moeten helder branden en mogen niet
walmen.
Art. 4.
De aannemer is verplicht het onderhoud der Ian-
taarns, kappen en ramen op zich te nemen, onder
welk onderhoud begrepen wordt
a. alle daaraan te verrichten reparaties. als inzet-
ten van r.ietiv.e ruiten enz. geene uitgezonderd, door
welke oorzaak ook ontstaande
b het bijschilderen van vervelooze kappen
C. hef schoonhouden en aflappen op geregelde tij-
den der kappen en ruiten.
Art. 5.
De betaling der aanneemsom zal geschieden als
volgt:
Over de maanden Januari, Februari, October, No-
vember en December mat een tiende der aanneern-
som, over de maanden Maart, April, en September met
d, le veertigste der aanneemsom, over de maanden
Mei, Juni, Juli en Augustus met een twintigste. der
aanneemsom, telkens op den eersten Zaterdag der
maand volgende op die, waarover de betaling loopt,
terwijl het restant ad dne veertigste der aanneemsom
zal worden betaald 14 dagen na afloop cier overeen-
komst, wanneer de aannemer aan al zijn verplichtin-
gen zal hebben voldaan.
Art. 6.
De aannemer moet twee gegoede borgen ten ge-
noegen van Burgemeester en Wethouders stellen.