28 Augustus 1912.
18
Wanneer een kraan boven een gootsteen lekt, vindt
men het niet erg omdat het water dan toch wegloopt
en zoodoende wordt er ontzettend veel water vermorst.
Is een kraan in een gang of aithans niet boven een
gootsteen, dan wordt ze wel gauw gerepareerd.
De Heer Tromp blijft erbij, dat het een groot bezwaar
is om de kraan in den gang te hebben, omdat de
waterleiding niet zoo dicht is, of er gaat iets uit, zoodat
men ten slotte een groote kuip onder de kraan moet
plaatsen.
De Voorzitter zegt, dat al de woningen van de
Woningvereeniging „Berkenrode" aangesloten zijn op
de waterleiding en dat, zooda er een kraantje druppelt,
er dadelijk bericht wordt gezonden naar het kantoor
der Duinwaterleiding om het te doen repareeren.
De heer Tromp vraagt, of de huizen van de Wo-
ningvereeniging „Berkenrode" gebouwd zijn tijdens
het bestaan der Duinwaterleiding, waarop de Voor-
zitter antwoordt dat de leidingen in de huizen onmid-
dellijk zijn aangelegd en kort daarop de Waterleiding
is gekomen.
De heer Tromp zegt, dat wanneer men eene pomp
heeft, die tamelijk goed water geeft, men er niet licht
toe zal overgaan om aan de Duinwaterleiding aan
te sluiten.
De Voorzitter merkt op, dat als het water goed is,
men dan niet verplicht is aan te sluiten.
De heer Tromp zegt, dat als het bezwaar, dat de
kraan niet boven den gootsteen mag komen, uit den
weg geruimd is, er meer zullen aansluiten.
De Voorzitter zegt, dat er over het aantai aanslui-
tingen niet is te klagen. Het bedraagt plus minus
1 op de tien ingezetenen, dat is vermoedelijk onge-
veer 1 op de 2 huizen.
De heer Tromp onkent niet, dat het getal tamelijk
veel is. Het Duinwater moet echter zooveel mogelijk
onder het bereik van de arbeiders worden gebracht,
en daarom moeten de bepalingen zoo gunstig moge-
lijk worden gemaakt.
De Voorzitter betoogt, dat het dan een schadepost
zou worden voor de gemeente, daar niet de minste
contrôle op het verbruik zou kunnen worden uitgeoe-
fend.
De heer Tromp antwoordt, dat hij de bezwaren
niet kan inzien.